De Rutaceae, de wijnruitfamilie, bestaat uit tropische heesters en bomen. Wij hebben de bomen onderzocht met de geslachtsnaam Zanthoxylum. De soorten die we hebben onderzocht zijn de simulans, de piperitum en de giraldii. Het aparte aan deze bomen zijn de grote stekels op de stam. Per twee bladeren is er een splitsing. Op elke splitsing zit een stekel. Ook hebben de bomen een korte hoofdstam. De bladeren zijn veer nervig, wat betekent dat als je ze bekijkt, de nerven in het blad eruit zien als een veer.
Botanische Tuin
Door Anneloes Debets, Eline Steinbusch en Laura Pieters.
zondag
Familiekenmerken
Elke familie heeft zijn eigen kenmerken. Ook zelf kun je deze heel gemakkelijk vinden, door naar een paar geslachten of soorten van eenzelfde familie te kijken en vervolgens overeenkomsten op een rijtje te zetten.
Hierbij kun je onder andere denken aan de vorm of de positie van bladeren, de kleur van de bloemen, de vorm van de bloemen, of speciale eigenschappen van een deel van de plant, bijvoorbeeld de stengel. Je kunt bijvoorbeeld zien dat een blad van een bepaalde boom handvormig is, of veernervig. Ook kunnen bladeren rond, langwerpig of spits zijn. De bloembladeren kunnen rond, maar ook spits zijn. Bovendien zou een stengel nog wel eens stekels kunnen hebben. Familiekenmerken zijn dus de kenmerken die voor een familie kenmerkend zijn, dus die veel soorten met elkaar gemeen hebben.
Hierbij kun je onder andere denken aan de vorm of de positie van bladeren, de kleur van de bloemen, de vorm van de bloemen, of speciale eigenschappen van een deel van de plant, bijvoorbeeld de stengel. Je kunt bijvoorbeeld zien dat een blad van een bepaalde boom handvormig is, of veernervig. Ook kunnen bladeren rond, langwerpig of spits zijn. De bloembladeren kunnen rond, maar ook spits zijn. Bovendien zou een stengel nog wel eens stekels kunnen hebben. Familiekenmerken zijn dus de kenmerken die voor een familie kenmerkend zijn, dus die veel soorten met elkaar gemeen hebben.
Ordeningssystemen
Om de indeling van de organismen zo overzichtelijk mogelijk te houden, is er een speciaal ordeningssysteem ontwikkeld waarin elk organisme een deel uitmaakt.
De planten krijgen eerst een algemene naam en daarna een specifieke naam als men deze voor de eerste keer beschrijft. Dit heet binaire naamgeving. De eerste bedenker van dit systeem is Carolus Linnaeus. Twee soorten met dezelfde algemene naam behoren tot hetzelfde geslacht (genus) en de specifieke naam duidt dan de soort aan. De eerste naam is de genusnaam en wordt altijd met hoofdletter geschreven. De tweede naam is de soortaanduiding en wordt altijd met kleine letter geschreven.
Tegenwoordig worden er acht groepen onderscheidden (van groot naar klein): Domein-rijk-fylum-klasse-orde-familie-genus-soort.
De planten krijgen eerst een algemene naam en daarna een specifieke naam als men deze voor de eerste keer beschrijft. Dit heet binaire naamgeving. De eerste bedenker van dit systeem is Carolus Linnaeus. Twee soorten met dezelfde algemene naam behoren tot hetzelfde geslacht (genus) en de specifieke naam duidt dan de soort aan. De eerste naam is de genusnaam en wordt altijd met hoofdletter geschreven. De tweede naam is de soortaanduiding en wordt altijd met kleine letter geschreven.
Tegenwoordig worden er acht groepen onderscheidden (van groot naar klein): Domein-rijk-fylum-klasse-orde-familie-genus-soort.
Abonneren op:
Posts (Atom)