Voordat je een de botanische tuin betreedt, is het handig om te weten wat een "Botanische Tuin" nou precies inhoudt. De geschiedenis van de botanische tuin begint al in de oudheid, en in de Middeleeuwen lagen er tuinen bij kloosters, paleizen en kastelen. Vaak waren dit het soort tuin, dat wij tegenwoordig 'kruidentuin' noemen, hoewel siergewassen er niet ontbraken.
De eerste universitaire botanische tuin, werd in 1543 in Pisa in Italiƫ aangelegd. De eerste Nederlandse botanische tuin is de 'Hortus Botanicus' in Leiden, die in 1587 werd opgericht. Tijdens de Renaissance ontwikkelde de wetenschappelijke beoefening van plantkunde (botanie) zich meer en meer, en werd de aanwezige verscheidenheid aan planten in de tuin voortdurend aangepast. In de 17e eeuw waren en in Nederland en vele tuinen, die zowel voor het onderwijs, als door particulieren werden gebruikt. Naarmate er meer werelddelen werden verkend, hoe meer plantensoorten men in de tuinen zette en hoe meer specifieke 'collecties' er in de tuinen ontstonden.
Een botanische tuin is dus een plantentuin, ingericht voor studie aan planten of voor ontspanning. Om planten te kunnen bestuderen is een bepaald kennisniveau nodig. Allereerst de morfologie of vormleer, de kennis van de uitwendige vorm van de plant en plantendelen. Dan de anatomie, de kennis van de inwendige bouw van de plant. Er wordt ook enige kennis verwacht van de fysiologie, dat is de leer der levensverrichtingen, zoals ; de stofwisseling en de groei bij planten. Voldoende kennis van de voortplanting ,de erfelijkheids- en veredelingsleer is wenselijk, alsmede een goede kennis van de systematiek, dat is de indeling van de tegenwoordig levende alsmede de uitgestorven planten. Maar waar de meeste bezoekers voor naar een botanische tuin komen, is vooral een goede kennis van de nomenclatuur of de naamgeving van planten een eerste vereiste. Daarom worden naambordjes bij de planten zo hogelijk gewaardeerd door de bezoekers.
Botanische tuinen verzamelen zaden en publiceren die in een afgesproken vorm als Zadenlijst(Index Seminum) die naar botanische tuinen en –instellingen in het binnen– en buitenland verzonden wordt. Het verzamelen, drogen, het beheren, het drukken van de zadenlijst en het verzenden ervan en van de aangevraagde zaden kost veel tijd en dus geld maar vormt de noodzakelijke basis van alle mogelijke kwalitatieve collecties die op botanische tuinen te bewonderen zijn.
Een ander belangrijk aspect is de herkomst van planten. Is die niet bekend dan is de plant in zeker opzicht waardeloos voor het onderzoek aan planten. De plant is dan stateloos net zoals dat voor sommige mensen geldt heden ten dage. Alle planten zijn administratief voorzien van een invoeringsnummer waarin de feitelijke afkomst in een internationale code staat vermeld. In 1983 is er door de Commissie voor Natuurbeschermingseducatie een rapport uitgebracht onder de naam ’Licht op Groen’. In dit rapport werden aanbevelingen gedaan hoe maatschappelijk om te gaan met ons erfgoed aan tuinen in Nederland. Het eerste probleem dat opgelost moest worden was; ’Wat is eigenlijk een plantentuin?’ In Nederland bevindt zich een rijke verscheidenheid aan plantentuinen en –verzamelingen van soms zeer uiteenlopende aard en grootte en met heel verschillende doelstellingen. De gespreksgroep kwam tot het volgende begrip. ’Een volgens een bepaalde opzet aangelegde en ingerichte tuin, waarin zich ten behoeve van onderwijs, onderzoek, educatie, informatie en/of recreatie een bijeengebrachte representatieve verzameling planten bevindt, die toegankelijk is voor het publiek, en die onder deskundige leiding staat’.