maandag

De bouw van een bloem


Om de kenmerken van een bloem duidelijk te kunnen zien, moet je allereerst weten hoe een bloem is opgebouwd. De grote bladeren van de bloem zijn de kroonbladeren. Ze kunnen verschillende kleuren hebben, die dienen om insecten te lokken. Onder de kroonbladeren zitten de kleinere kelkbladeren. Deze zijn meestal groen en beschermen de knop.



 

De stamper is het vrouwelijke deel van de bloem. Onderaan zit het vruchtbeginsel (later vrucht) daarin zitten een of meer zaadbeginsels (later zaad). Soms zit daar een dun steeltje aan de stamper; de stijl. Daardoorheen groeien de stuifmeelkorrels naar de zaadknoppen toe. Het bovenste plakkerige deel van de stamper is de stempel. Daarop kleven de stuifmeelkorrels vast bij de bevruchting.
Het mannelijke deel van de bloem zijn de meeldraden. Het aantal meeldraden verschilt per soort. Bovenaan zitten de helmknoppen. Daarin worden de stuifmeelkorrels gemaakt.


De bloembladeren kunnen vele verschillende vormen hebben. Zo ronde, langwerpige of meer spitse bladeren. Alle bladeren hebben ook een andere nerven. Je hebt bijvoorbeeld veernervige of handnervige bladeren. En er zijn verschillende bladranden. Zo heb je bloemen met hele gladde randen of juist met hele stekelige. Ten slotte wordt er onderscheid gemaakt over waar de bladeren aan de stengel zitten. Dit kan verspreid zijn, maar ook twee aan twee.